In mijn laatste Time-out heb ik laten zien waar spelers zich op kunnen concentreren, welk klimaat jij (de trainer/coach) creëert en dat het belangrijkste is dat je leert te werken aan het zelfvertrouwen van jouw spelers. Om dit een vervolg te geven, leg ik in deze column uit op welk gedrag jij als coach moet letten als jij het Mastery Climate graag wil toepassen.
Voor wie coach jij?
De eerste vraag die ik graag stel is, voor wie coach jij eigenlijk? Helaas zie ik nog teveel mensen die door middel van het trainerschap graag zelf iets willen bewijzen, in plaats van dat zij voor de begeleiding en ondersteuning van de spelers zitten. Stel jezelf dus deze vraag. Voor wie coach ik en waarom coach ik eigenlijk?
Een belangrijk voorbeeld voor mij is coach John Wooden. Een principe van hem is: coaching for people, not for points. Op het internet staan geweldige filmpjes waarin hij zijn filosofie uitlegt. Zoek het maar eens op.
Wat wordt er van mij als coach verwacht?
De grootste rol die jij als coach vervult, is dat jij een voorbeeld bent voor de spelers die jij traint. Onbewust gaan de spelers jouw gedrag imiteren, omdat jij diegene bent die voor de groep staat. Kom jij vaak te laat, maak jij een niet enthousiaste indruk en weet jij niet wat jij wilt, dan zal de groep dit gedrag overnemen. Maar ben jij enthousiast en energiek, dan zal dit de maatstaf zijn voor jouw groep.
“Lead by voice or lead by example”, it’s up to you!
Do’s and Don’t van het Mastery Climate
Tot slot de Do’s en Don’t van het Mastery Climate. Het is niet mijn bedoeling om een rijtje te geven van sociaal wenselijk gedrag, maar het dient meer als inspiratie hoe jij ook kunt coachen. Kijk eens wat je hiermee kan en probeer uit te vinden welke dingen jij al toepast en waar jij eventueel iets van kan leren. Het is uiteraard niet de bedoeling dat jij je als een robot gaat gedragen langs de lijn, maar van nature de dingen toepast die het dichts bij jou liggen.
1. Reageren op het gedrag van sporters in spelsituaties
A. GOED SPEL
DOEN: BELOON! Het liefst direct na de situatie. Laat de spelers weten dat je hun inzet waardeert en beloont. Beloon INZET net zo veel als het resultaat. Kijk naar de situaties die goed gaan, beloon de spelers en je ziet hen verbeteren. Onthoud dat de positieve dingen die jij zegt bij de kinderen blijven hangen, ongeacht of zij dit laten merken of niet.
NIET DOEN: hun inzet als normaal beschouwen.
B. FOUTEN
DOEN: AANMOEDIGEN direct na de fout. Dit is het moment dat kinderen de meeste behoefte hebben aan aanmoediging. Geef hierbij AANWIJZINGEN hoe zij het goed kunnen doen, maar doe dit altijd in een aanmoedigende manier. Leg hierbij niet de nadruk op wat er verkeerd ging, maar wat er goed gaat als het kind jouw aanwijzing opvolgt. Dit zal de speler positief motiveren om zijn fout te corrigeren in plaats van negatief te motiveren om falen en jouw kritiek te voorkomen.
NIET DOEN: STRAFFEN wanneer dingen niet goed gaan. Straffen is niet alleen schreeuwen naar kinderen, het is elke indicatie van kritiek, jouw stemvolume of actie. Kinderen reageren veel beter op een positieve aanpak. Faalangst vermindert wanneer de angst voor straffen wordt verminderd.
C. WANGEDRAG, GEBREK AAN AANDACHT
DOEN: Houd order door duidelijke verwachtingen aan te geven. Maak duidelijk dat tijdens een wedstrijd iedereen in het team onderdeel uitmaakt van de wedstrijd, zelfs de mensen op de bank. Gebruik BELONING om het teamgevoel te versterken. Benadruk dus wat goed gaat in plaats van wat verkeerd gaat.
NIET DOEN: Dreigen met straffen om chaos in het team te voorkomen. Als een kind niet mee wil werken, verwijder hem dan rustig van de situatie voor een moment. Gebruik geen fysieke methoden (rondjes rennen). Het idee is dat als jij duidelijk maakt welk gedrag van de kinderen wordt verwacht en team spirit gebruikt om dit te bereiken, voorkom je dat jij steeds CONTROLE moet hebben. Onthoud, kinderen willen weten hoe zij zich moeten gedragen en wat van hen wordt verwacht.
2. Positieve ontwikkelingen stimuleren en een goed leerklimaat creëren
DOEN: geef AANWIJZINGEN. Maak je rol als coach waar. Probeer deelname zo te structureren dat het een leerzame ervaring wordt waarin jij de sporters helpt zo goed mogelijk te worden. Geef altijd aanwijzingen op een positieve manier. Vervul de wens van de sporters om hun vaardigheden te verbeteren. Geef aanwijzingen op een duidelijke, beknopte manier en laat zo mogelijk de vaardigheden op de correcte manier zien.
DOEN: geef ONDERSTEUNING. Moedig inzet aan, vraag niet om resultaten. Gebruik aanmoedigingen selectief zodat ze betekenis houden. Geef steun zonder je als een ’cheerleader’ te gedragen.
DOEN: concentreer je op de wedstrijd. Zorg dat je met de sporters ’in de wedstrijd’ bent. Geef zelf het goede voorbeeld voor de eenheid van het team.
NIET DOEN: instructies of aanmoediging geven op een sarcastische of denigrerende manier. Maak je punt en laat het daarbij. Laat zogenaamde aanmoediging niet irritant worden voor de sporters.
Voor meer info verwijs ik jullie graag door naar: www.coachesdienooitverliezen.nl.
In deze Time-out heb ik geprobeerd jullie duidelijk te maken welk gedrag van de coach aansluit bij de filosofie om het zelfvertrouwen te ontwikkelen bij jouw spelers en om het Mastery Climate toe te passen. Het meeste gedrag spreekt voor zich, maar er is vertrouwen voor nodig om dit ook toe te passen. Mijn advies: probeer het eens uit en observeer welk effect het heeft op het gedrag van jouw groep. Ik denk dat jij daarna niet meer anders wilt…
Michiel