When you feel life coming down on you,
like a heavy weight.
When you feel this crazy society,
adding to the strain.
Take a stroll to the nearest waters edge
remember your place.
Many moons have risen and fallen long,
long before you came.
Ik zit in een diepe meditatie en concentreer mij op het lied van Xavier Rudd. De gedachte die mij bereikt is: wat is mijn plaats op aarde? Ik zie bomen met de wind spelen, vogels dezelfde wind gebruiken en de wind als één van de vier elementen op aarde. De mens, that’s me, speelt tussen de vier elementen een rol. Maar wat is onze plaats? Ik open mijn ogen en als ik omhoog kijk, zie ik de gigantische wilg waar ik onder mediteer. Onze plek is nietig en we zouden nederig om moeten gaan met de natuur. Echter beschikken wij over een bikkelharde passagier. Eén die naast ons zit en mijn omgeving veroordeelt, verschillen benadrukt. Maar ook een medereiziger die voor mij opkomt en mijn standpunten verdedigt, ervoor zorgt dat er voldoende voor mijn Ik is.
Mijn passagier heeft een naam: Oge. Tot voor kort vond ik het altijd vervelend wanneer de medereiziger langs de kant van de weg stond en graag mee wou liften. Het liefst reed ik door, zonder om te kijken. Maar onbewust schatte ik de grote waarde in van mijn lotgenoot, dus ik opende iedere dag weer de deur.
Het was een strijd. Elke dag de discussie en negativisme van mijn passagier. Wat niet goed was aan mijn omgeving, wat niet goed was aan mijzelf. Wat kon ik hem vervloeken. Tot die dag. Oge stond niet meer langs de kant. Wat een rust, dacht ik, maar het was het moment waarop mijn ontwikkeling stilviel. Als ik er nu op terugkijk moet ik erom lachen, maar toen was het bittere ernst. Het deed mij herinneren aan een citaat van de Giraffe uit Merel & de Giraffe:
Iemand die in jouw ogen een ego heeft, houd je bij voorbaat al op afstand, terwijl de ziel eigenlijk laat zien dat zij pijn te verwerken heeft. Er ligt iets aan de oppervlakte dat geheeld moet worden. Veroordeel daarom het ego niet, want het geeft belangrijke informatie.
Het was die wijsheid die mij in mijn auto liet springen om Oge opnieuw te vinden. Ik voelde zijn pijn, het verdriet en zijn littekens. En wat deed ik? Ik liet mijn passagier in de regen staan, in de winterse kou, terwijl Oge mijn spiegel was en liet zien waar mijn pijn zat. Zoals velen, veroordeelde ik ook zijn gaven en sloot ik mij af voor de belangrijke informatie die mijn passagier mij gaf.
Wat is nu mijn plek? Mijn plek is achter het stuur. Ik bepaal mijn richting, ik bepaal mijn toekomst. Maar mijn auto zit propvol. Oge zit weer naast me en fluistert en schreeuwt alles wat ik niet wil horen. Op de achterbank zit mijn intuïtie, tussen mijn creativiteit en mijn humor in. De zon aan de horizon, de wind in de rug.
So which way is the wind blowin’,
and what does your heart say?