Ray Lamontagne – Empty

coelho

Soms sta je er alleen voor.

Zet tilt haar rok op tot haar knieën en loopt lachend door het hoge gras. Jammer dat ik alleen niet van het moment kan genieten. Voor de mooie momenten heb ik geen aandacht en ik heb alleen oog voor de vele mislukkingen die ik heb mee gemaakt.

Dit is waar Ray Lamontagne over zingt in het lied Empty. Een gevoelig lied dat wordt opgevoerd door de knijpende viool die hem begeleid. In zijn stem voel je de pijn die hem voortdurend begeleid. De pijn die hem wil controleren, maar niet kan vernietigen. De pijn die ook gericht is op andere mensen, waarom mensen zo gemakkelijk kunnen liegen. Dat het lijkt alsof wij in een verrotte wereld leven, waar angst, bedrog en pijn de hoofdmoot vormen. En veel mensen die naast hem lopen ziet hij al als dood, omdat ze niet meer het leven bevatten die een mens moet hebben. Teveel gestuurd door zaken buiten het individu om, zoals de eisen van ouders, vrienden en de maatschappij. Van binnen is de persoon uitgevreten en hol, van buiten zijn ze een voorbeeld voor de jeugd van morgen. Er zijn geen idealen meer, geen respect en men geniet van het conflict met andere mensen. Wij worden gecontroleerd door zaken van buiten af, je kunt zeggen onze demonen. Ray kijkt zijn demonen echter in de ogen en daagt hen uit. Ik heb de hel gezien en het begint te vervelen. De pijn in zijn hart is als brandstof voor hem. Nieuwe brandstof om van zich af te schrijven en zijn verontwaardiging en pijn in zijn liedjes te gieten.

Will I always feel this way,
So empty, so estranged…

Draw the Line – David Gray

einstein

 

In miserabele situaties vind ik geluk, in hoop vind ik liefde. Het leven laat mij gaan en in verdriet vind ik inzicht. In jouw glimlach lees ik schoonheid, in jouw tranen het leven. In woede vind ik rust, in rust vind ik een storm. Daar aan de kust ligt het kompas, een waterpas naar balans. Vind rust in je woede en zoek actie in je rust.

Siddhartha – Hermann Hesse

MrazOp dit moment zit ik op mijn balkon in Uilenstede (Amstelveen) en er schiet mij een passage van het boek Siddhartha door mijn hoofd. Het is een passage over zijn gesprek met Boeddha wat hij had meegemaakt in de hof Jetavana. It goes like this…

Onderweg herinnerde Siddhartha zich ook weer alles, wat hij had meegemaakt in de hof Jetavana, de leer die hij daar gehoord had, de goddelijke Boeddha, het afscheid van Govinda en zijn gesprek met de verhevene. Zijn eigen woorden, de woorden die hij tot de verhevene gericht had, herinnerde hij zich weer precies zoals ze gezegd waren, en met verwondering werd hij er zich van bewust dat hij toen dingen gezegd had die hij op dat moment nog helemaal niet werkelijk had geweten. Wat hij tot Gotama gezegd had, dat zijn, dat wil zeggen Boeddha’s, schat en geheim niet in de leer besloten lag, maar het onuitsprekelijke en niet leerbare was, dat hij eens, op het ogenblik van zijn verlichting, ervaren had – dat was het nu juist wat hij ook wilde beleven, daarom was hij weggegaan; met die ervaring was hij nu begonnen… Om zo te kunnen gehoorzamen, niet aan een bevel van buitenaf, maar aan de stem van het innerlijk, zo onvoorwaardelijk, dat was goed, dat was noodzakelijk, het enige wat feitelijk nodig was.

Wat is hier nou bijzonder aan? En waarom schoot deze passage door mijn hoofd? Het is het unieke moment dat Siddhartha in dit boek beleeft, waarin jij aan iemand iets probeert uit te leggen, en terwijl jij het uitlegt, wordt het probleem voor jou ineens duidelijk en inzichtelijk. Je voelt een 80 watt Philipslampje hard branden in je hoofd en ineens zie je in wat jij aan het vertellen bent. Dit is zo’n krachtig en creatief proces, dat wij ons pas achteraf realiseren wat wij verteld hebben.

Het is een prachtig creatief proces en daarom daag ik iedereen uit om hetzelfde te doen. Heb jij ergens een visie of gedachte over, probeer deze dan met alle passie en emotie die jij hebt, uit te leggen aan iemand anders. De persoon zal het niet begrijpen, en jij moet alles van stal halen om jouw visie duidelijk te maken. En wanneer jij dit doet, wanneer jij nieuwe verbanden moet leggen om het voor deze persoon duidelijk te maken, dan weet ik zeker dat Siddhartha trots over jouw schouder zal mee lachen…

Het Bijzondere Verhaal van Erik de Egel


Dit verhaal gaat over Erik de Egel. Erik was een speciaal diertje. De meeste dieren in het bos vonden hem echter een rare snuiter, omdat Erik de neiging had om uren lang bij een snelweg te gaan kijken naar de voorbij schietende auto’s. Erik hield zich niet bezig met het verzamelen van eten of het zoeken van een geschikt wijfje, maar hij gebruikte zijn meeste tijd met het kijken naar auto’s. Zoals het ook met mensen gaat, raakten de meeste dieren hieraan gewend en wisten zij niet beter dat Erik bij de snelweg te vinden was.

Op een donkere, regenachtige dag vertrok Erik weer uit het bos om naar het stuk asfalt te gaan. De havik zag dit vanuit zijn huis en besloot om Erik deze dag te volgen, om zo zelf eens te zien wat zo speciaal aan de snelweg was. Na enkele minuten bij de snelweg gezeten te hebben, maakte Erik alweer aanstalten om te gaan. Tot de verbazing van de Havik vertrok Erik niet richting het bos, maar naar de overzijde van de weg! Onbewust slalomde Erik tussen de auto’s door en de een na de andere auto zoefde voor hem voorbij. De Havik kon het niet aanzien! Er kwam een grote vrachtwagen aan en Erik had niets in de gaten. Zonder pardon reed de vrachtwagen over Erik heen en de Havik gaf een kik van schrik.

Geschrokken en vol verdriet vloog de Havik weg, maar er bewoog iets kleins in zijn ooghoek. Het was Erik! Als een bal in elkaar gerold lag hij in het midden van de baan. Bewegen deed hij nog niet, totdat er een klein hoofdje uit het bolletje stekels kwam. Erik schudde een keer met zijn hoofd en zette daarna zijn tocht geconcentreerd voort.

Toen hij eenmaal aan de overzijde was aangekomen, vloog de Havik snel naar hem toe. “Erik, Erik! Wat ben je toch allemaal aan het doen!?” En het was díe dag dat Erik sinds lange tijd weer met een ander dier uit het bos sprak. Ondanks de regen, bleven zij aan de overzijde van de weg een lange tijd zitten. De Havik vroeg aan Erik wat hij nou zo bijzonder vond aan de auto’s. “Waarom zit je hier elke dag? Vertel het mij wat jij zo interessant vindt aan de auto’s…” Erik was een moment stil, totdat hij met zijn krakende stem zei dat het niet de auto’s waren die hem zo interesseerde. Het is juist de ruimte tussen de auto’s, die hem elke dag naar deze drukke weg laten komen. De auto’s doen er niet toe, maar het is de vrijheid die te vinden is tussen twee auto’s in. Erik vertelde dat je het kunt zien als jouw eigen gedachten. Die volgen elkaar razendsnel op in jouw hoofd, net als de auto’s op deze weg. Maar de werkelijke stilte vind je tussen de gedachten in. Het is de ruimte tussen de auto’s die je laat inzien waar het leven om draait, niet de hectiek van alle auto’s die voorbij flitsen. Hoe mooi of hoe lelijk de modellen ook zijn. Wij moeten ons als dieren dus ook concentreren op deze ruimte en minder aandacht besteden aan de gedachten of auto’s die wij opmerken.

Nadat hij dit gezegd had, maakte Erik zich weer op om terug naar de overzijde te lopen. “Stop!” Riep de Havik. “Ik zal je helpen.” Erik glimlachte en begreep wat de Havik bedoelde. Hij rolde zich op als een bal, en alleen zijn pootjes staken er nog onderuit. De Havik pakte de pootjes met zijn klauwen en bracht Erik veilig en wel terug naar de ingang van het bos. De wijsheid verspreidde zich snel en vanaf die dag werd er anders tegen Erik aangekeken. Niet langer als een rare snuiter, maar als de Egel die hun ogen werkelijk had geopend.

15 september 2010